Dekbedovertrekken worden gemaakt van geweven stoffen (meestal katoen). In een weving worden twee verschillende sets van garen of draden met elkaar gekruist. De verticale draad is de ‘ketting’, de horizontale draad die erdoorheen wordt geweven is de ‘inslag’.
De manier waarop de draden elkaar kruisen, bepaalt de weving en daarmee ook de kwaliteit van de stof. Hieronder zie je de meest gebruikte wevingen op een rijtje.
Platbinding:
De horizontale draad gaat steeds 1 keer over en 1 keer onder de verticale draad door. Dit is de meest eenvoudige weving en wordt o.a. gebruikt voor katoen renforcé en katoen perkal. Renforcé komt van het Franse woord voor ‘versterken’. Katoen renforcé betekent dus ‘versterkt en verstevigd katoen’. Het verschil tussen katoen renforcé en katoen perkal is het aantal draden (de thread count) dat gebruikt wordt. Katoen perkal heeft een hogere thread count en fijnere garen en voelt daardoor zachter, gladder en prettiger aan.
Satijnbinding:
Satijn zegt niets over het materiaal, maar over de manier van weven. De satijnbinding weving is anders dan renforcé en perkal, omdat de horizontale draad minstens 1 keer over en 4 keer onder de verticale draad door gaat. Dit creëert het glanzende en zachte gevoel van katoen satijn. Katoen satijn is 100% natuurlijk katoen en heeft dus ook de fijne eigenschappen van katoen: het ademt en is vochtabsorberend. Onze favoriete stof voor op bed!
Katoen Flanel
Katoen flanel is ook een platbinding. Het verschil zit in de finish die de stof krijgt. Flanel wordt geborsteld waardoor de stof zacht en warm aanvoelt: ideaal voor de winter.
Jacquard
Jacquard is een weeftechniek waarmee de meest ingewikkelde patronen in een stof geweven kunnen worden. Door het doelbewust overslaan van specifieke kettingdraden wordt een levendig weef- dessin gecreëerd met een licht en donker contrast. Dit is goed zichtbaar wanneer je de stof beweegt. De stof glanst dan ook licht.